Toelichting mutaties
A: Mutaties eerdere P&C producten
A1. Mutaties in begrotingssaldo in eerdere P&C producten
Dit is het begrotingssaldo van de vastgestelde Begroting 2023.
A2. Beklemmingen JR 2022 ingezet in Voorjaarsnota
In de jaarstukken 2022 zijn beklemmingen opgenomen met een totale omvang van € 32,971 mln. Deze beklemmingen worden in verschillende jaarschijven in de exploitatie verwerkt en ten laste gebracht van het begrotingssaldo (dat vervolgens wordt verrekend met de algemene reserve). De beklemmingen zijn financieel verwerkt en toegelicht in de ambities waar ze betrekking op hebben en zijn daarin herkenbaar gemaakt via de benaming 'beklemming' in de toelichting bij de 3e W-vraag.
B: Ontwikkeling binnen de ambities
B1. Beleidsdoel 1-1 Uitvoeren Data Protection Impact Assessments (DPIA)
Onder de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) kunnen organisaties verplicht worden een Data Protection impact assessment (DPIA) uit te voeren. Een DPIA is een instrument waarmee vooraf de privacy risico’s van een gegevensverwerking in kaart worden gebracht, waarna maatregelen kunnen worden genomen om de risico’s te verkleinen. In de AVG is op hoofdlijnen aangegeven wanneer een DPIA verplicht is, dit is het geval als een gegevensverwerking mogelijk een hoog privacy risico oplevert voor de mensen van wie de organisatie gegevens verwerkt. Vanuit de Wet op de ondernemingsraad (WOR) wordt door de ondernemingsraad gevraagd om DPIA’s uit te laten voeren op voorzieningen, processen dan wel systemen waarbij personeelsleden kunnen worden gevolgd.
B2. Beleidsdoel 1-1 Verkiezingsactiviteiten 2023
Voor de verkiezingsactiviteiten is in de begroting 2023 al een incidenteel budget opgenomen van € 125.000. Om alle activiteiten te kunnen uitvoeren, heeft het Fractievoorzittersoverleg van 30 november 2022 besloten dat het budget incidenteel met € 75.000 verhoogd moet worden.
B3. Beleidsdoel 1-1 Organisatie landelijke Griffiedag
Elk jaar organiseert de griffie van een provincie de Landelijke Griffie dag waar alle medewerkers van de griffies aan deel kunnen nemen. In principe is elke provincie één keer in de 12 jaar gastheer/gastvrouw. De griffie van Zuid-Holland heeft de Landelijke Griffie dag voor het laatst in 2008 georganiseerd. Bij een verwachtte deelname van ca. 80 personen, is voor de organisatie van deze dag een budget nodig van circa € 20.000. Het Fractievoorzittersoverleg van 15 februari 2023 heeft besloten om voor de organisatie van deze landelijke griffiedag incidenteel € 20.000 ter beschikking te stellen.
B4. Beleidsdoel 1-1 Begrotingssubsidie Koningsdag Rotterdam
Aan de organisatie van de Koningsdag in 2023 in Rotterdam draagt de provincie € 250.000 bij. Via de beklemmingen bij de jaarstukken 2022 is hiervoor reeds € 100.000 aan budget apart gezet. Voor de resterende € 150.000 wordt via deze Voorjaarsnota het budget ter vaststelling aan de Staten voorgelegd.
B5. Beleidsdoel 1-1 Verhoging maandelijkse vergoeding Statenleden
Leden van Provinciale Staten vervullen een belangrijke rol in ons democratisch bestel. De vergoeding van de leden sloot niet meer goed aan bij de zwaarte van de taken die deze volksvertegenwoordigers hebben. De Ministerraad heeft besloten de vergoeding vanaf 2023 structureel te verhogen van € 1.329 bruto per maand naar € 1.895 bruto per maand. Hieruit volgt voor de 55 Statenleden in Zuid-Holland een structurele verhoging van het budget van € 0,4 mln.
B6. Beleidsdoel 1-1 Voorfinanciering inrichting governance asielopvang
Op 15 november 2022 is in Gedeputeerde Staten gesproken over de consultatiereactie op het wetsvoorstel Gemeentelijke Taak Mogelijk Maken Asielopvangvoorzieningen. Op 6 februari is het advies van de Raad van State op het wetsvoorstel verschenen. Hierin wordt de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (JenV) geadviseerd om het wetsvoorstel aan te passen voordat het naar de Tweede Kamer gaat. Dit kan betekenen dat de invoering van de wet op zich laat wachten. Gezien het aantal huidige en benodigde plekken is het belangrijk om binnen de provincie Zuid-Holland hoe dan ook te beginnen met de realisatie van extra asielopvangplekken. Binnen deze opgave lopen drie sporen. Twee sporen betreffen materiële inzet van budgetten. Voor spoor 1 heeft het IPO € 0,3 mln toegezegd aan de provincie. Voor spoor 3, de ondersteuning en coördinatie in de regio's om opvangplekken te realiseren, zijn middelen nodig. De provincie is met het Rijk in gesprek is over de financiering. De kosten voor Spoor 2 worden verdeeld over onze Ambities 1 en 6.
Om alvast te beginnen met de realisatie van de opvangplekken financiert de provincie het voor, zodat gestart kan worden. De dekking is ten laste van het begrotingssaldo voor Ambitie 1. Ambitie 6 heeft ruimte om deze voorfinanciering te dekken.
B7. Beleidsdoel 1-1 Actualisatie bestedingsritme NPLG (uitvoering ZHPLG)
In de Voorjaarsnota 2022 is € 20 mln beschikbaar gesteld voor de jaren 2022 en 2023 voor het toekomstig Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Door vertraging in rijksbreed beleid en in afwachting van ontwikkelingen en kaders voor de uitvoering van het NPLG is de feitelijke uitvoering, waarbij de extra € 20 mln ingezet kon worden, vertraagd. De middelen moeten beklemd blijven voor de uitvoering van no-regret maatregelen (voorfinanciering in afwachting van het definitief akkoord op gebiedsplannen), mogelijke cofinanciering of inzet van provinciale middelen voor maatregelen die niet helemaal passen binnen de kaders van het NPLG en niet voor dekking uit rijksmiddelen in aanmerking komen.
B8. Beleidsdoel 2-1 Actualisatie prijsinflatie OV-concessies
Bij het opstellen van de begroting 2023 is gewerkt met de verwachte indexatiepercentage van de Landelijke Bijdrage Index (LBI) voor openbaar vervoer. Over 2022 is gerekend met 5,7%. Inmiddels is de werkelijke indexatie LBI over 2022 bekend: 8,9%. Dit betekent dat de structurele lasten van onvoldoende dekking zijn voorzien om te compenseren voor de prijsontwikkeling 2022. Dit leidt bij ongewijzigd beleid voor OV-concessies (LBI) tot een structureel tekort op de materiële lasten van ca. € 4,2 mln vanaf 2023. Voorgesteld wordt om het budget voor de OV-concessies hiervoor structureel te compenseren.
B9. Beleidsdoel 2-1 Subsidiebijdrage oeververbinding Rotterdam
Tijdens het bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) zijn ook afspraken gemaakt over een nieuwe multimodale brug Rotterdam . Deze brug krijgt een belangrijke functie in met name het openbaar vervoer netwerk door middel van een nieuwe tramverbinding tussen Kralingse Zoom en Zuidplein. Gedeputeerde Staten hebben een subsidiebijdrage van € 10 mln (prijspeil 2022) toegezegd in het BO MIRT. Hiermee maakt de provincie de bouw van 35.000 woningen in dit deel van Rotterdam mede mogelijk. Omdat hiervoor geen dekking beschikbaar is in het Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur (PZI) wordt voorgesteld om de bijdrage te dekken vanuit het begrotingssaldo. De dekking wordt vooralsnog als exploitatiebudget toegevoegd aan het PZI.
B10. Beleidsdoel 2-1 Algeracorridor (exploitatie i.p.v. investering)
Voor de kortetermijnmaatregelen Algeracorridor wordt € 0,8 mln aan investeringsmiddelen omgezet in exploitatiemiddelen. De dekking voor de exploitatiemiddelen komt uit het begrotingssaldo, wat wordt gecompenseerd door lagere toekomstige afschrijvingslasten als gevolg van het niet investeren.
B11. Beleidsdoel 3-1 Rijksbijdrage 'Tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid 2023-2025'
Vanuit de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontvingen wij de beschikking met betrekking tot de 'Tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid 2023-2025’. Dit betreft een bedrag van bijna € 12 miljoen voor een periode van drie jaar. Het doel van deze meerjarige regeling is om de capaciteit (bemensing) te vergroten bij decentrale overheden voor de uitvoering van klimaat- en energiebeleid. In de regeling is klimaat- en energiebeleid gedefinieerd als beleid gericht op het behalen van de doelstellingen genoemd in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Klimaatwet . De middelen worden als een brede doeluitkering uitgekeerd. Dat wil zeggen dat gemeenten en provincies een ruime vrijheid hebben om de middelen te besteden, zo lang ze binnen de grenzen van de regeling blijven. De middelen zijn bedoeld om Nederlandse gemeenten en provincies in staat te stellen voldoende arbeidskrachten in te huren zodat zij het klimaat- en energiebeleid kunnen uitvoeren. De meest efficiënte en effectieve manier om dit te doen, is als gemeenten en provincies hun ambtelijke capaciteit vergroten met ambtenaren die voor langere tijd in dienst worden genomen. Op die manier wordt namelijk expertise en ervaring in de organisatie opgebouwd. Gemeenten en provincies kunnen er echter ook voor kiezen externe capaciteit in te zetten.
B12. Beleidsdoel 3-3 Voorfinanciering Klimaatakkoord Cluster Energie Strategie (CES) en het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie & Klimaat (pMIEK)
Het betreft een voorfinanciering van nog te ontvangen middelen van het Rijk uit het Klimaatakkoord voor de inzet van de provincie voor het opstellen van een provinciaal Meerjaren Infrastructuurprogramma Energie & Klimaat (pMIEK) € 0,4 mln en voor de inzet voor de Cluster Energiestrategie (CES) € 0,1 mln.
B13. Beleidsdoel 3-1 t/m 3-3 Herverdeling voorfinanciering middelen Klimaatakkoord inclusief toevoeging jaarschijf 2025
In de Begroting 2023 is de keuze gemaakt om voor de uitvoering van het Klimaatakkoord alvast middelen ter beschikking te stellen, vooruitlopend op de te ontvangen Rijksbijdragen. Via die begroting is voor het jaar 2023 € 1 mln en voor het jaar 2024 € 4,9 mln beschikbaar gesteld. Op basis van actuele inzichten wordt nu voorgesteld om deze toegekende budgetten anders te verdelen over de jaren 2023, 2024 en 2025. Deze bijstelling sluit aan op het verwachte bestedingsritme van de beschikbaar gestelde middelen.
B14. Beleidsdoel 4-1 Vrijval subsidie Innovatieprogramma Energie en Klimaat
Aan InnovationQuarter BV is in 2020 een subsidie verleend van € 2 mln in het kader van het project Innovatieprogramma Energie en Klimaat. Onlangs vond de eindafrekening plaats. Niet alle activiteiten zijn uitgevoerd. Er is circa € 0,2 mln niet besteed. Dit bedrag valt vrij ten gunste van het begrotingssaldo.
B15. Beleidsdoel 4-1 Versnelling Circulaire Economie
Het doel van het Grondstoffenakkoord is een volledig circulaire economie in Zuid-Holland in 2050, met in 2030 al 50% reductie van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metaal. Om dit doel te bereiken is extra budget nodig. De provincie Zuid-Holland kan al dit jaar versnellen door € 0,7 mln bij te dragen. Hiervan is € 0,2 mln binnen eigen budget beschikbaar.
B16. Beleidsdoel 4-3 Motie 1193 Bevrijdingsfestival Zuid-Holland
In de Statenvergadering van 8 maart 2023 is motie 1193 ‘Bevrijdingsfestival Zuid-Holland helpen’ door Provinciale Staten aangenomen. In deze motie wordt GS opgeroepen om het bevrijdingsfestival Zuid-Holland (in Rotterdam) eenmalig een extra subsidie toe te kennen van 30.000 euro in 2023 als bijdrage in de dekking van het exploitatietekort. In de motie is verder aangegeven dat in de Voorjaarsnota hiervoor een voorstel wordt gedaan aan PS ten laste van het begrotingssaldo.
B17. Beleidsdoel 4-2 Subsidieverlening Human Capital
Voor het onderwerp Human Capital sluiten regionale branches in 2023 nieuwe deelakkoorden met de provincie. De daarop volgende subsidieverlening gaat deels in 2023 en deels in 2024 of later plaatsvinden. Op basis van actuele faseringen wordt € 0,6 mln van begroting 2023 verschoven naar 2024 tot en met 2026. Het saldo van deze mutaties heeft over de jaren geen effect op het begrotingssaldo.
B18. Beleidsdoel 5-1 Faunaschade
In de Wet natuurbescherming is bepaald dat de provincie in voorkomende gevallen tegemoetkomingen verleent in geleden schade door in het wild levende beschermde dieren. De geleden schade neemt de afgelopen jaren steeds verder toe. Als gevolg van hogere voedselprijzen, juridische procedures (waardoor op enkele soorten geen beheer uitgevoerd kon worden om onder andere de schade te beperken dan wel te voorkomen) en een toename van schade veroorzaakt door m.n. grauwe ganzen, knobbelzwanen en smienten. De uiteindelijke tegemoetkoming voor 2022 bleek ruim € 1,5 mln hoger dan begroot. Voor 2023 is de verwachting dat deze stijgende lijn zich zal doorzetten. Voorgesteld wordt om het budget structureel op te hogen met € 2 mln.
B19. Beleidsdoel 5-3 Vrijval reserve Zandmotor en exploitatielasten opnemen
De bestemmingsreserve Zandmotor kent per 1-1-2023 een omvang die kleiner is dan € 1,5 mln. In lijn met de financiële verordening (artikel 4.10) wordt voorgesteld om deze reserve op te heffen en het budget te laten vrijvallen. Een bedrag van € 532.000 moet echter beschikbaar blijven om de komende 10 jaar aan
de betalingsverplichtingen met betrekking tot de Zandmotor te kunnen blijven voldoen. Dit bestaat uit een subsidie aan de reddingsbrigade in 2023 en 2024 en daarnaast jaarlijks terugkerende beheer- en exploitatielasten voor de periode 2023 tot en met 2033. Voorgesteld wordt om de vrijval en de jaarlijks terugkerende lasten te verwerken via het begrotingssaldo.
B20. Beleidsdoel 5-3 Vrijval Horizon 2020 NextGen
Bij de afwikkeling van het overlopend passief ‘Horizon 2020 NextGen’ is gebleken dat een deel hiervan kan vrijvallen ten gunste van het begrotingssaldo. Dit betreft een bedrag van ruim € 28.000.
B21 en B22. Beleidsdoel 5-3 Opheffen risicoreserve Grevelingen en storting in reserve Ontwikkelperspectief Grevelingen/Volkerak-Zoom
Een bedrag van € 5 mln wordt overgeboekt naar de reserve Ontwikkelperspectief Grevelingen/Volkerak-Zoom. De huidige risicoreserve Grevelingen kwalificeert zich namelijk niet meer als een risico in de zin van de paragraaf Weerstandsvermogen. Dit bedrag dient wel beschikbaar te blijven ter dekking van mitigerende maatregelen voor natuur en recreatie die nodig zijn bij het terugbrengen van getij op de Grevelingen.
B23. Beleidsdoel 5-2 Subsidieverlening Waterinfiltratiesystemen (WIS)
Betreft een geringe budgettair neutrale verschuiving over de jaren.
B24. Beleidsdoel 5-2 Project IBP-VP Zuidwestelijke Delta
Betreft een geringe budgettair neutrale verschuiving over de jaren.
B25. Beleidsdoel 6-1 Kasritmewijziging cofinanciering specifieke uitkering Flexpool
Betreft een geringe budgettair neutrale verschuiving over de jaren.
B26. Beleidsdoel 6-3 Ontwikkeling Middengebied Zuidplaspolder
Betreft een geringe budgettair neutrale verschuiving over de jaren.
B27. Beleidsdoel 6-3 Subsidieverlening Landschapspark Schiezone Delft
Met de Begroting 2023 is € 3 mln beschikbaar gesteld voor een drietal projecten ten behoeve van Landschapspark Schiezone in Delft. De begrotingssubsidies zijn opgenomen in deze Voorjaarsnota, maar de lastneming vindt plaats in de komende jaren conform de verslaggevingsregels.
B28. Beleidsdoel 7-1 Omgevingsdiensten indexering 2022 en 2023 niet nodig in 2023
In de Najaarsnota 2022 en Begroting 2023 is geanticipeerd op de stijging van de loonkosten bij de omgevingsdiensten. Conform het provinciale indexatiebeleid is het indexatiebudget voor de omgevingsdiensten (structureel) verhoogd voor 2023 en verder. De omgevingsdiensten verwerken de stijging van loonkosten in de jaren 2022 en 2023 (met name) in hun tarieven 2024 (door nacalculatie). Dit betekent dat het indexatiebudget voor de omgevingsdiensten in 2023 niet in geheel nodig zal zijn en incidenteel terugvloeit ten gunste van het begrotingssaldo.
B29. Beleidsdoel 7-2 Amendement 733 'Verhogen subsidieplafond subsidieregeling beheer recreatiegebieden Zuid-Holland'
Bij de behandeling van de begroting 2023 is amendement A 733 aangenomen waarmee € 0,9 mln voor het recreatiebeheer voor 2023 beschikbaar is gesteld. In het amendement is opgenomen dat de dekking hiervoor wordt gevonden door het lastenbudget in jaarschijf 2028 met eenzelfde bedrag te verlagen.
B30. Beleidsdoel 7-1 Kasritmewijziging programma Altijd Actuele Digitale Vergunningverlening (AADV)
Betreft een geringe budgettair neutrale verschuiving over de jaren.
B31. Beleidsdoel 8-1 Duurzame organisatie - Verlaging budget bovenwettelijke WW
Op het budget voor bovenwettelijke WW zal naar verwachting onderuitputting plaatsvinden. Daarom wordt dit budget neerwaarts bijgesteld met € 0,2 mln. Dekking ten gunste van het begrotingssaldo.
B32. Beleidsdoel 8-1 Duurzame organisatie - Bewaking en beveiliging
Voor advieskosten en eenmalige onderhoudskosten is een incidenteel aanvullend budget voor bewaking en beveiliging benodigd.
B33. Beleidsdoel 8-1 Duurzame organisatie - Taxatiekosten C-gebouw
De verbouwing van het C-gebouw is voltooid. Om het te verzekeren bedrag te kunnen bepalen moet het gebouw getaxeerd worden.
C: Algemene middelen
C1. Algemene dekkingsmiddelen - Ontwikkelingen volume motorrijtuigenbelasting (incl. volledige heffing elektrische auto's vanaf 2026)
De verwachte ontwikkeling van de opbrengst uit de opcenten op de motorrijtuigenbelasting is bijgesteld. Hiervoor baseren we ons op de recent ontvangen prognose van de Belastingdienst van de ontwikkeling van de belastingcapaciteit (aantal auto’s). Bij die actualisatie is ook rekening gehouden met de aangepaste indexatiecijfers die gehanteerd worden voor de jaarlijkse verhoging van de opcenten en die vermeld zijn in de Kadernota 2024-2027. Verder is vanaf 2026 rekening gehouden met het volledig onder de heffing komen van elektrische auto’s die tot dan toe waren vrijgesteld van het betalen van motorrijtuigenbelasting. Conform de huidige wetgeving vervalt vanaf dat jaar namelijk de volledige vrijstelling. Mocht die wetgeving in de komende jaren door het Rijk worden aangepast dan is onze verwachting dat we hiervoor vanuit het Rijk een compensatie ontvangen, net zoals dat is gedaan voor de jaren 2021 tot en met 2024.
C2. Algemene dekkingsmiddelen - September circulaire 2022
Op 20 september 2022 is de septembercirculaire van het provinciefonds door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gepubliceerd. Provincies worden hierin geïnformeerd over de meerjarige accresontwikkeling van de algemene uitkering en daarnaast over de hoogte van de decentralisatie-uitkeringen. In de GS-brief aan Provinciale Staten van 1 november zijn de meerjarige effecten inzichtelijk gemaakt. Die voordelige effecten worden via deze Voorjaarsnota meerjarig in de begroting verwerkt.
C3. Lagere sociale lasten en pensioenpremies
Jaarlijks worden de sociale lasten en pensioenpremies geactualiseerd en de effecten daarvan verwerkt via de planning- en controlcyclus. Als gevolg van de beëindiging van de regeling voor voorwaardelijk pensioen per 1 januari 2023 is sprake van lagere pensioenpremies die nu meerjarig in de begroting worden verwerkt. Omdat de salarislasten worden doorberekend aan de verschillende ambities, is dit voordeel verhoudingsgewijs op dezelfde wijze verrekend.
C4. Algemene dekkingsmiddelen - Vrijval reservering rente effecten coalitieakkoord 2019 t/m 2023
Bij de verwerking van het coalitieakkoord 2019-2023 is rekening gehouden met rente-effecten als gevolg van de inzet van middelen uit (bestemmings)reserves. Dit effect is niet in die mate opgetreden. In verband met de vorming van een nieuw college kan deze stelpost structureel vrijvallen.
C5. Algemene dekkingsmiddelen - Extra dividend Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en Nederlandse Waterschapsbank (NWB)
De provincie is aandeelhouder van de BNG en de NWB en ontvangt jaarlijks een vergoeding in de vorm van dividend. Op basis van ontvangen informatie is in 2023 incidenteel sprake van een hogere dividenduitkering dan in de begroting was opgenomen.
C6 t/m C12. Algemene dekkingsmiddelen - Vrijval risicoreserves en vorming bufferreserve Weerstandscapaciteit
In 2022 zijn de artikelen uit de Financiële Verordening met betrekking tot het provinciale risicomanagement gewijzigd en door Provinciale Staten vastgesteld. De uitwerking hiervan vindt plaats in deze Voorjaarsnota: het opheffen van de bestaande bufferreserves, en het vorming van de nieuwe bufferreserve Weerstandscapaciteit. Een nadere toelichting is opgenomen in het vervolg van deze Voorjaarsnota.
C13 en C14. Kapitaallasten (rente en afschrijvingen)
Door de verschuiving van de investeringen in de tijd (inclusief de verwerking van de onderuitputting op de investeringen 2022) wijzigen de afschrijvings- en rentelasten in het meerjarenperspectief. Op basis van de renteverwachtingen van de grootbanken zijn de verwachte rentetarieven voor nieuwe leningen op de korte termijn verhoogd en na 2025 verlaagd ten opzichte van verwachtingen in de huidige meerjarenbegroting. In combinatie met de verwerking van de onderuitputting in 2022 vallen de begrote rentelasten lager uit en wijzigen de afschrijvingen door de jaren heen. Dekking ten gunste van het begrotingssaldo en daarmee van de Algemene Reserve.