Ambitie 5 Versterken natuur in Zuid-Holland
Begrotingssubsidies 2023 in vergelijking met 2022 (in €)
Beleids-doel | Naam instelling | Maximaal te subsidiëren 2022 | Kadernota 2023 | Begroting 2023 | Voorjaarsnota 2023 | Maximaal te subsidiëren 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|
5.1 | Faunabeheer eenheid Zuid-Holland | 680.000 | 800.000 | 800.000 | ||
5.1 | Gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon | 3.000.000 | ||||
5.1 | Stichting Natuurmonumenten t.b.v. het gebied Meijegraslanden | 305.000 | ||||
5.1 | Stichting Natuurbeheer Collectief Krimpenerwaard t.b.v. het natuurbeheer op de provinciale gronden | 2.115.000 | ||||
5.1 | Nationaal Park Hollandse Duinen t.b.v. uitvoering samenwerkingsovereenkomst | 121.000 | 121.000 | |||
5.1 | Gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon t.b.v. nieuw bestemmingsplan en initiatieven recreatieve ontwikkelingen | 500.000 | ||||
5.1 | BoerenNatuur t.b.v. implementatie verbreed agrarisch natuurbeheer | 175.000 | ||||
5.1 | Federatie Particulier Grondbezit t.b.v. bodemcursussen voor pachters en verpachters | 1.460 | ||||
5.1 | Stichting Natuurbeheercollectief Krimpenerwaard t.b.v. coördinatie beheer NNN Krimpenerwaard 2022-2031 | 680.000 | ||||
5.1 | Gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon t.b.v. realisatie en beheer | 3.500.000 | 3.500.000 | |||
5.1 en 7.1 | Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland t.b.v. ontwikkelen verdienmodel | 200.000 | ||||
5.2 | Coöperatie Hoeve Biesland BA t.b.v. Boeren voor Natuur | 120.000 | 120.000 | 120.000 | ||
5.2 | Agrarische Natuurvereniging Vockestaert t.b.v. het realiseren van een 2e Weidevogelkerngebied | 488.203 | ||||
5.2 | Landschap Noord-Holland t.b.v. project Natte Teelten in waterrijk veen | 1.076.783 | ||||
5.2 | Landschap Noord-Holland t.b.v. project Veenmosteelt | 390.633 | ||||
5.2 | Stichting Voedselfamilies Zuid-Holland t.b.v. transitie naar een vitale landbouw | 300.000 | ||||
5.2 | Stichting Wij.land t.b.v. Bodem als basis | 200.000 | ||||
5.2 | Veenweide Innovatie Centrum t.b.v. project Klei in veen | 1.326.424 | ||||
5.2 | Veenweide Innovatie Centrum t.b.v. project VIP-NL Boeren op Hoog Water fase 2 | 962.272 | ||||
5.2 | Veenweide Innovatie Centrum t.b.v. project Boeren bij Hoogwater | 629.919 | 629.919 | |||
5.2 | Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden t.b.v. Project IBP Boer aan het Roer | 40.000 | 40.000 | |||
5.2 | LTO Noord t.b.v. Boeren met Toekomst in polder Aarlanderveen | 137.725 | 137.725 | |||
5.2 | Nationaal Kenniscentrum Bodemdaling en Fundering | 96.400 | 96.400 | |||
5.3 en 7.2 | Hoogheemraadschap Schieland Krimpenerwaard t.b.v. Ringvaart Zuidplas- automatiseren Zevenhuizer Verlaat incl. vispassage | 300.000 | ||||
5.3 | Gemeente Westland t.b.v. toezicht en beheer Zandmotor | 100.000 | 100.000 | 100.000 | ||
5.3 | stichting Nieuw-Holland t.b.v. Zuid-Hollands kust initiatief verkenningsfase | 100.000 | 100.000 | |||
5.3 | Coöperatie Nature Water U.A. t.b.v. Project Coastar Waterbank Westland locatie Hooghe Beer | 300.000 | 300.000 | |||
Totaal | 12.920.775 | 4.420.000 | 321.000 | 1.204.044 | 5.945.044 |
Toelichting begrotingssubsidies 2023
De begrotingssubsidie aan Veenweide Innovatie Centrum t.b.v. project Boeren bij Hoogwater voor een bedrag van € 629.919 (beleidsdoel 5-2)
Nationaal Veenweide Innovatieprogramma (VIP-NL)
- Het VIP-NL is in 2020 geïnitieerd door veenweide innovatiepartijen uit Zuid-Holland/Utrecht, met het Veenweide Innovatie Centrum als spil, Noord-Holland, met Landschap Noord-Holland als spil, en Friesland, met als doel een aanbod c.q. aanvraag te gaan doen aan LNV voor een gestructureerd en gecoördineerd onderzoek en inzet van middelen voor werkbare maatregelen en vormen van landgebruik.
- Op nationaal niveau zijn in het voortraject afspraken gemaakt met het ministerie van LNV over de verdeling van de rijksbijdragen en de cofinanciering door de veenweidenregio’s. LNV heeft toegezegd voor het gehele VIP-NL programma, 62,5% en maximaal € 16 miljoen bij te dragen.Vanuit de regio’s, alle zes veenweidenprovincies en de inliggende waterschappen wordt een bijdrage van 37,5 % verwacht.
- De drie Groene Hart provincies (Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland) hebben in 2022 voor hun aandeel in de regionale cofinanciering een subsidie verleend ten hoogte van € 962.272.
- Het Regio Deal bodemdaling Groene Hart heeft daarbij tevens een bedrag vrijgemaakt van ten hoogte € 120.000. Hierbij treedt PZH op als kassier namens de provincies Noord-Holland en Utrecht.
- Gebleken is dat voor het VIP-NL project Boeren op Hoog Water onvoldoende cofinanciering uit de andere regio’s komt en er een tekort dreigt. De drie Groene Hart provincies willen dit tekort graag weer samen dekken. Om de pilot Boeren op Hoog Water volledig te kunnen afmaken vullen de drie Groene Hart provincies ieder een derde van het tekort aan, dat ontstaat door uitblijven van voldoende cofinanciering van derden.
De pilot “Boeren op Hoog Water” wordt getrokken door het Veenweide Innovatie Centrum (VIC). In de pilot wordt onderzocht of en hoe bij een hoge grondwaterstand - van 20 cm onder maaiveld, waarbij de broeikasgassen uit veen volgens diverse onderzoeken minimaal lijken te zijn - een melkveebedrijf integraal duurzaam (met minimaal gebruik van kunstmest en krachtvoer) én economisch rendabel kan worden gerund en aan welke knoppen, en door wie, gedraaid kan of moet worden om dat voor elkaar te krijgen. Dit gebeurt door het daadwerkelijk inrichten en draaien van een “hoogwaterboerderij” als “living lab” en als “showcase”. Om het project voort te zetten zijn extra middelen nodig, zoals dat bij de start, enige jaren terug, al was voorzien. Verder zal de looptijd van de huidige subsidie worden verlengd tot eind 2025 (was eind 2024).
VIP-NL wordt gedekt uit bestaande budgetten in beleidsdoel 5-2. Daarnaast wordt een bijdrage ontvangen van provincies Utrecht en Noord-Holland. Overige financiering komt van LNV.
De drie provincies betalen ieder een extra jaarlijkse bijdrage van € 69.991 incl. niet verrekenbare BTW, voor de jaren 2023 t/m 2025. In totaal gaat het om een extra bijdrage van € 209.973 per provincie.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-2 Aanpak Bodemdaling (landelijk gebied) . Dit draagt bij aan Klimaatakkoord en NPLG-opgave om emissie broeikasgassen uit veen te reduceren. In de pilot wordt onderzocht of en hoe bij een hoge grondwaterstand - van 20 cm onder maaiveld, waarbij de broeikasgassen uit veen volgens diverse onderzoeken minimaal lijken te zijn - een melkveebedrijf integraal duurzaam én economisch rendabel gerund kan worden en aan welke knoppen, en door wie, gedraaid kan of moet worden om dat voor elkaar te krijgen.
Er zijn geen alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrument omdat reeds een subsidie is verstrekt en dit gaat om een verhogen van het subsidiebedrag en de subsidieverlening conform afspraak met de overige partners is en passend bij de omschrijving van de rol van kasbeheerder van dit project.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 629.919 en deze op te nemen in de begroting.
De begrotingssubsidie aan Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden t.b.v. Project IBP Boer aan het Roer voor een bedrag van € 40.000 (beleidsdoel 5-2)
Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland Hollands-Utrechtse Veenweiden (IBP-VP HUV)
Het Interbestuurlijk Programma (IBP) is een akkoord tussen het Rijk, het IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen waarin afspraken zijn gemaakt om een aantal grote maatschappelijke opgaven aan te pakken. Een van deze opgaven is “Naar een vitaal platteland” en binnen deze opgave is het Hollands-Utrechts veenweidegebied een van de aandachtsgebieden. Deze opgave wordt opgepakt binnen het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland Hollands-Utrechtse Veenweiden (IBP-VP HUV). Boer aan het Roer is een van de pilots onder het IBP-VP HUV. Onder Boer aan het Roer lopen 4 gebiedsprocessen die als doel hebben om te komen tot een gedragen toekomstperspectief voor de lange termijn en analyseren wat hiervoor nodig is. Dit vanuit de bottom-up energie uit de polders waarbij duurzaam boeren, meer biodiversiteit, betere waterkwaliteit en het vertragen van de veenbodemdaling, maar ook de grote maatschappelijke vraagstukken als de gebruiksdruk (woningbehoefte en energievoorziening) en de watervoorziening door klimatologische veranderingen aan bod komen. In 2021 hebben wij een onder toepassing van artikel 4 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 een subsidie verstrekt op grond van de door LNV aan ons beschikbaar gestelde middelen in de vorm van een specifieke uitkering (SPUK/Regeling specifieke uitkering IBP-Vitaal Platteland). Gebleken is dat er sprake is van een kleine overschrijding van de projectkosten. Om dit project voort te zetten zijn extra middelen nodig. Gezien de doelen waaraan dit project bijdraagt is de provincie Zuid-Holland gebaat bij het doorgaan van dit project en is daarom bereid het financieringstekort te dekken. De aanvullende financiering á € 40.000 voor het project IBP Boer aan het Roer wordt gedekt uit bestaande budgetten in beleidsdoel 5-2.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestaties 5-2-2 Aanpak Bodemdaling (landelijk gebied) en 5-2-1 Vitale landbouw. Dit project draagt bij aan het verbeteren van de waterkwaliteit en de biodiversiteit en het verminderen van broeikasgas- en stikstofemissies.
Er zijn alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrument omdat het een lopend project betreft waarvoor reeds eerder een subsidie is verleend.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 40.000 en deze op te nemen in de begroting.
De begrotingssubsidie aan LTO Noord t.b.v. Boeren met Toekomst in polder Aarlanderveen voor een bedrag van € 137.725 (beleidsdoel 5-2)
Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland Hollands-Utrechtse Veenweiden (IBP-VP HUV)
Het Interbestuurlijk Programma (IBP) is een akkoord tussen het Rijk, het IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen waarin afspraken zijn gemaakt om een aantal grote maatschappelijke opgaven aan te pakken. Een van deze opgaven is “Naar een vitaal platteland” en binnen deze opgave is het Hollands-Utrechts veenweidegebied een van de aandachtsgebieden. Deze opgave wordt opgepakt binnen het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland Hollands-Utrechtse Veenweiden (IBP-VP HUV). Boeren met Toekomst in polder Aarlanderveen is een van de pilots onder het IBP-VP HUV. Deze pilot is een gebiedsproces dat zich focust op een viertal inhoudelijke uitdagingen (stikstof, bodemdaling, waterkwaliteit en biodiversiteit) met daarbij extra aandacht voor het evalueren en delen van de opgedane kennis (lerend evalueren). In 2021 hebben wij een onder toepassing van artikel 4 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 een subsidie verstrekt op grond van de door LNV aan ons beschikbaar gestelde middelen in de vorm van een specifieke uitkering (SPUK/Regeling specifieke uitkering IBP-Vitaal Platteland). Wegens vertraging van de beloofde financiering uit de DAW-Impuls (vanuit het Ministerie van I&W) is een groot deel van de financiering weggevallen voor het project IBP Boeren met Toekomst in Polder Aarlanderveen. Gezien de doelen waaraan dit project bijdraagt is de provincie Zuid-Holland gebaat bij het doorgaan van dit project en is daarom bereid het financieringstekort te dekken. De aanvullende financiering á € 137.725 voor het project IBP Boeren met Toekomst in Polder Aarlanderveen wordt gedekt uit bestaande budgetten in beleidsdoel 5-2.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-2 Aanpak Bodemdaling (landelijk gebied) en 5-2-1. Vitale landbouw. Dit project draagt bij aan het verbeteren van de waterkwaliteit en de biodiversiteit en het verminderen van broeikasgas- en stikstofemissies.
Er zijn alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrument omdat het een lopend project betreft waarvoor reeds een subsidie is verleend. Het betreft een bijdrage aan een algemeen doel.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 137.725 en deze op te nemen in de begroting.
De begrotingssubsidie aan Nationaal Kenniscentrum Bodemdaling en Fundering voor een bedrag van € 96.400 (beleidsdoel 5-2)
Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen (KBF)
Het Nationaal Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen heeft vorm gekregen bij de invulling van de Regiodeal Bodemdaling Groene Hart. Met geld uit de Regiodeal Bodemdaling en van de gemeente Gouda is in 2020 een project gestart om een Nationaal Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen (KBF) in Gouda te realiseren. Het Nationaal Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen streeft naar een doelmatige omgang met bodemdaling, broeikasgasemissies en funderingsproblemen. In het kennis- en belevingscentrum wordt objectieve, betrouwbare en actuele informatie voor particulieren, overheden en bedrijven over bodemdaling in stad en land toegankelijk. Gezien de doelen waaraan het Nationaal Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen bijdraagt, is de provincie Zuid-Holland gebaat bij het goed functioneren van het kenniscentrum. Het Nationaal Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen ontvangt middelen van diverse ministeries, Rijkswaterstaat, provincies, een Life subsidie en mede gebruikers van gebouw waarin KBF huisvest. De financiële bijdrage van PZH is voor het laten functioneren van het Nationaal Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen en het realiseren van het werkplan.
De financiële bijdrage aan het Nationaal Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen wordt gedekt uit bestaande budgetten in beleidsdoel 5-2.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-2 Aanpak Bodemdaling (landelijk gebied). Het KBF streeft naar een doelmatige omgang met bodemdaling, broeikasgasemissies en funderingsproblemen. Het KBF draagt bij aan een klimaatbestendige, biodiverse, economisch draagkrachtige en (water)robuuste inrichting van Nederland.
Er zijn alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrument. Het betreft een financiële bijdrage ten behoeve van een algemeen doel, waarbij er geen tegenprestatie aan PZH tegenover staat in de vorm van een levering van een product of het verlenen van een dienst.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 96.400 en deze op te nemen in de begroting.
De begrotingssubsidie aan Coöperatie Nature Water U.A. t.b.v. Project Coastar Waterbank Westland locatie Hooghe Beer voor een bedrag van € 300.000 (beleidsdoel 5-3)
GS hebben op 21 februari ingestemd met het aangaan van de intentieovereenkomst pilot Coastar Waterbank Westland. In de intentieovereenkomst is opgenomen dat de provincie de intentie uitspreekt om voor € 300.000 bij te dragen in de kosten van de pilot. De provincie stimuleert de ontwikkeling van een duurzame gietwatervoorziening in de Glastuinbouw. Ontwikkeling en benutting van alternatieven voor de huidige praktijk van grondwateronttrekking en de lozing van brijn hebben hierbij de voorkeur van de provincie. Financiële dekking wordt gevonden in de bestaande budgetten voor zoet water, beleidsdoel 5-3 Leven met water (deelproductnummer 004216). Vanuit het Deltafonds wordt aan de provincie als penvoerder een subsidie beschikbaar gesteld van € 600.000 hierop wordt middels deze subsidie een cofinanciering gedaan.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-3-2 Waterbeschikbaarheid en -kwaliteit . Dit draagt bij aan verduurzaming van de gietwatervoorziening in de glastuinbouw (zoet water en tegengaan wateroverlast).
Er zijn geen alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrument aangezien het een bijdrage betreft aan de kosten van de pilot. De provincie geen eigenaar wil worden van de investeringen die in het kader van het project worden gedaan.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om de begrotingssubsidie vast te stellen op € 300.000 en deze op te nemen in de begroting.
Boekjaar- en projectsubsidies 2023 in vergelijking met 2022 (in €)
Beleids-doel | Subsidie-regeling-nummer | Titel van regeling | Maximaal te subsidiëren 2022 | Kadernota 2023 | Begroting 2023 | Voorjaarsnota 2023 | Maximaal te subsidiëren 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
5.1 | 1.6.21 | Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL) | 55.000.000 | 30.575.000 | 16.021.000 | 46.596.000 | |
5.1 | 1.6.68 | Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2016 | 2.860.000 | 107.792.000 | 107.792.000 | ||
5.1 | 1.6.119 | Subsidieregeling natuurmaatregelen Zuid-Holland 2023-2025 | 6.470.000 | 1.200.000 | 7.670.000 | ||
5.1, 5.2, 7.1 en 7.2 | 1.6.76 | Subsidieregeling Groen Zuid-Holland 2016 | 10.595.000 | 3.915.000 | 9.830.000 | 13.745.000 | |
5.2 | 1.6.115 | POP3 regeling | 100.000 | ||||
5.2 | Regeling Europese landbouw subsidies Zuid-Holland | 21.000.000 | 21.000.000 | ||||
Totaal | 68.555.000 | 148.752.000 | 48.051.000 | 196.803.000 |
Toelichting boekjaar- en projectsubsidies 2023
Voor 1.6.21 Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Zuid-Holland 2013 het plafond van € 30.575.000 te verhogen met € 16.021.000 naar € 46.596.000 (beleidsdoel 5.-)
Er wordt een verhoging van het subsidieplafond voorgesteld vanwege een groot realisatieproject van nieuwe natuur in de Bonnenpolder en een verlate afspraak over zelfrealisatie van natuur in de Krimpenerwaard, welke nog niet in het oorspronkelijke plafond waren voorzien. Daarnaast is voor projecten in het kader van het Uitvoeringsprogramma Natuur en Natura2000 en kwaliteitsimpulsen bestaande natuur rekening gehouden met hoger uitvallende projectkosten als gevolg van de uitzonderlijke inflatie en hogere kosten van ontpachting binnen N2000 gebieden, die in de raming van het oorspronkelijke waren meegenomen. De dekking wordt gevonden in beleidsdoel 5-1 Gezonde Natuur. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert voor de provincie de subsidieregeling uit. De subsidieplafond(verhoging) is gedekt uit de bestaande budgetten in beleidsprestatie 5-1-1 Natuur.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-1 Natuur . Dit draagt bij aan het behoud en ontwikkeling van natuurgebieden en landschappen waardoor de biodiversiteit niet meer achteruit gaat.
Er zijn geen alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrument. De subsidieregeling is gebaseerd op een landelijke modelregeling die alle provincies gebruiken.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om het plafond vast te stellen op een bedrag van € 46.596.000 en deze op te nemen in de begroting.
Voor 1.6.119 Subsidieregeling natuurmaatregelen Zuid-Holland 2023-2025 het hoofdplafond van € 6.470.000 te verhogen met € 1.200.000 naar € 7.670.000 (beleidsdoel 5-1)
Deze verhoging van het subsidieplafond wordt voorgesteld om rekening te kunnen houden met: a) hoger uitvallende projectkosten als gevolg van de uitzonderlijke inflatie en b) het risico dat voor N2000 natuurwaarden noodzakelijke maatregelen niet uitgevoerd kunnen worden omdat het subsidieplafond wordt bereikt. Gegeven onze wettelijke verplichtingen is het van belang dit risico te minimaliseren. De dekking wordt gevonden uit bestaande exploitatiemiddelen in beleidsdoel 5-1 Gezonde Natuur (Natura 2000 en Programma Natuur).
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-1 Natuur in het bijzonder Natura 2000. Dit draagt bij aan invulling geven aan de wettelijke verplichting om de Natura 2000 waarden te behouden en te verbeteren.
Er zijn geen alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Voor de uitvoering van natura 2000 maatregelen werkte de provincie tot en met 2021 via meerjarige overeenkomsten met terrein beherende organisaties. Met ingang van 2023 werkt de provincie met subsidies en is deze subsidieregeling opgesteld.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om het plafond vast te stellen op een bedrag van € 7.670.000 en deze op te nemen in de begroting.
Voor 1.6.76 Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 het hoofdsubsidieplafond van € 3.915.000 te verhogen met € 9.830.000 naar € 13.745.000 (beleidsdoel 5-1, 5-2, 7-1 en 7-2); Deze verhoging is als volgt verdeeld:
Voor § 2.2 Agrarische structuurversterking voor de grondgebonden landbouw (beleidsdoel 5.2) een verhoging van het deelplafond van € 170.000 met € 30.000 naar € 200.000
De urgentie van een toekomstbestendige landbouw is de laatste jaren toegenomen. Om een vitale en toekomstbestendige sector te behouden lijkt een ingrijpende verduurzaming van de landbouw en het landgebruik noodzakelijk. In lijn met de Hoofdlijnennotitie Vitale Landbouw is de subsidieregeling voor kavelruil (Subsidieparagraaf agrarische structuurversterking) in 2021 aangepast waardoor het beter is aangesloten op de ambities voor vitale landbouw en het versnellen van en opschalen naar kringlooplandbouw. Kavelruil is in deze regeling geen doel op zich maar een middel in de verduurzaming van de landbouw. Kavelruil is een middel in het gebiedstraject, waarbij ook andere doelen behaald moeten worden zoals verbetering biodiversiteit, waterkwaliteit, ontwikkeling weidevogelgebied en extensivering van de landbouw.
De subsidie wordt financieel gedekt uit bestaande exploitatiemiddelen welke in de begroting zijn opgenomen in beleidsdoel 5-2 Toekomstbestendige Landbouw.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-1 Vitale landbouw.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. De afweging is gemaakt bij het opstellen en vaststellen van de paragraaf in de subsidieregeling Groen 2016.
Voor § 2.6 Verwerving en inrichting ecologische verbindingen (beleidsdoel 5-1) een verhoging van het deelplafond van € 1.100.000 met € 400.000 naar € 1.500.000
Subsidie kan worden verleend voor het verwerven van grond en het inrichten van grond ten behoeve van de realisatie van ecologische verbindingen. Door het aanleggen van ecologische verbindingen worden verschillende gebieden van het Natuurnetwerk in Zuid-Holland met elkaar verbonden. Hierdoor kunnen dieren en planten nieuwe leefgebieden bereiken of bestaande populaties versterken. De dekkingsbron van deze subsidie is het Natuurnetwerk Nederland.
De subsidie wordt financieel gedekt uit bestaande budgetten welke in de begroting zijn opgenomen in beleidsdoel 5.1 Gezonde Natuur.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-1 Natuur . Dit draagt bij aan het behoud en ontwikkeling van natuur en biodiversiteit. Daarnaast kunnen meerdere belangen tegelijk in het geding zijn en een motivatie zijn om verbindingen aan te leggen, zoals:
- vergroten waterbergend vermogen,
- vergroten mogelijkheden voor recreatie, en
- verhogen woonkwaliteit, wervend woonmilieu.
De provincie wil de realisatie van ecologische verbindingen, die deel uitmaken van het NNN, zoveel mogelijk overlaten aan andere partijen. Hierbij wil de provincie maximaal 85 % (prioriteit 1) respectievelijk 70 % (prioriteit 2) van de kosten voor haar rekening nemen; de onderhavige subsidieparagraaf is daarvoor het belangrijkste instrument. Het betreft alleen de verbindingen die in de subsidieregeling zijn aangeduid met prioriteit 1 en 2, verbindingen met prioriteit 3 worden voorlopig 'in reserve gehouden'. Uitgangspunt is de gedachte dat ook andere partijen belang hebben bij de realisatie van ecologische verbindingen.
Het alternatief is zelf als provincie de uitvoering ter hand nemen (of afzien van realisatie). Er is voor deze subsidie gekozen omdat het realiseren van ecologische verbindingen juist vaak in combinatie met andere ruimtelijke opgaven opgepakt kan worden. Het verlenen van een subsidie is daarom in veel gevallen effectiever dan dit als provincie zelf ter hand te nemen.
Voor § 2.10 Initiatieven voor Vitale Landbouw (beleidsdoel 5-2) een verhoging van het deelplafond van € 200.000 met € 200.000 naar € 400.000.
Uit een verkenning van zowel het ministerie van Landbouw Natuur en Voedsel als provincie Zuid-Holland op de vraag welke subsidies of financiële mogelijkheden er zijn om Research and Development van boeren te ondersteunen, bleek dat er op dit moment nagenoeg geen mogelijkheden zijn. Aangezien uit het netwerk van agrariërs wel een aantal ondernemers zijn met een belangrijke innovatie positie, ook voor de ontwikkeling van de landbouw in het kader van de opgaven van het Nationaal Plan Landelijk Gebied, komt voor 2023 een substantiële subsidiemogelijkheid voor Research and Development beschikbaar, naast de reeds bestaande mogelijkheid om een kleinere subsidie aan te vragen voor landbouwinitiatieven van onderop.
De verhoging van de subsidie wordt gedekt uit de bestaande budgetten in beleidsprestatie 5-2-1 Vitale Landbouw.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-1 Vitale landbouw . Dit draagt bij aan innovatievermogen en ontwikkelen handelingskader voor boeren die willen verduurzamen.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Subsidie is gebleken de enige optie te zijn. Bij een opdracht moet een dienst aan PZH geleverd worden. Hier wil de provincie agrarische ondernemers innovatiewerk laten doen waar geen directe relatie is met een levering of dienst aan de provincie.
Voor § 2.13 Verbeteren waterkwaliteit (beleidsdoel 5-3) een verhoging van het deelplafond van € 100.000 met € 200.000 naar € 300.000
De subsidiabele activiteit betreft een onderzoek of maatregel. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient dat onderzoek of die maatregel bij te dragen aan de verbetering van de kwaliteit van een waterlichaam of zwemwaterlocatie en daarnaast ook aan een andere provinciale ambitie van Zuid-Holland. Een onderzoek of maatregel draagt bij aan de verbetering van de waterkwaliteit, wanneer hierdoor de toestand op het gebied van ecologie, chemie of algengroei gunstig wordt beïnvloed ten opzichte van de daarvoor gestelde doelen of grenzen.
De provinciale ambities voor de waterkwaliteit van oppervlaktewater, grondwater, overige wateren en zwemwater zijn neergelegd in het regionale waterprogramma Zuid-Holland 2022-2027 en de bijbehorende bijlage B (”KRW-nota. Bijdrage provincie Zuid-Holland aan het stroomgebied beheerplan 2022-2027 ter uitvoering van de Kaderrichtlijn Water”). De daarin vastgelegde doelen voor oppervlaktewaterlichamen en grondwater moeten op grond van de Kaderrichtlijn Water in 2027 bereikt zijn. Om deze doelen te behalen worden er maatregelen uitgevoerd door gemeenten, waterschappen en de provincie. De provincie Zuid-Holland wijst jaarlijks de zwemwaterlocaties in natuurwater aan op grond van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden. Deze locaties liggen zowel langs de kust als in binnenwateren. Tijdens het zwemseizoen worden de locaties gecontroleerd op veiligheid en waterkwaliteit. Helaas wordt het zwemwater gedurende het badseizoen jaarlijks geplaagd door blauwalgen en fecale bacteriën door uitwerpselen van ganzen. De subsidie(ophoging) wordt gedekt uit de bestaande budgetten in beleidsprestatie 5-3-2 Waterbeschikbaarheid en -kwaliteit.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-3-2 Waterbeschikbaarheid en -kwaliteit . Dit draagt bij aan het stimuleren van de uitvoering van maatregelen en onderzoeken die de (zwem) waterkwaliteit verbeteren en die tevens synergie hebben met andere activiteiten die waterkwaliteit beïnvloeden.
Met subsidie nodigen we initiatieven uit een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de waterkwaliteit. Hiermee kunnen ook tot nu toe onbekende initiatieven in beeld komen. Daarom is subsidie een beter instrument dan opdrachtverstrekking en is deze paragraaf opgenomen in de subsidieregeling Groen 2016.
Voor § 2.16 Verbeteren leefgebied boerenlandvogels (beleidsdoel 5-1) een verhoging van het deelplafond van € 500.000 met € 500.000 naar € 1.000.000
Voorjaar 2019 is het Actieplan Boerenlandvogels aan PS aangeboden en vervolgens vastgesteld. Dit plan heeft een looptijd tot 2027 en bevat de acties en maatregelen die nodig zijn om de achteruitgang van de boerenlandvogels in Zuid-Holland te stoppen en om te buigen in een toename. In 2019 en 2020 is een start gemaakt met de uitvoering van het Actieplan, op basis van de € 3,1 mln die bij het vaststellen van het actieplan was vrijgemaakt. In 2020, 2021 en 2022 is via de Srg op basis van drie openstellingen al ruim € 4,3 mln beschikbaar gesteld voor investeringen in verbetering van het biotoop van weide- en akkervogels. Het gaat hierbij onder andere om het verbeteren van het waterpeil en om het aanleggen van kruidenrijk grasland.
Inmiddels is er in de begroting structurele financiering beschikbaar voor boerenlandvogels (7 ton). Dit maakt het mogelijk om tot een meer structurele regeling te komen voor het verbeteren van het biotoop van de boerenlandvogels. We weten van onze partners (i.c. TBO’s en BoerenNatuur Zuid-Holland/agrarische collectieven) dat hieraan behoefte is. Jaarlijks worden nog nieuwe initiatieven uitgewerkt voor een betere inrichting van de diverse agrarische gebieden en natuurgebieden. Bij de behandeling van de begroting 2023 is motie 1141 Budget voor uitvoering actieplan en onderzoek Boerenlandvogels aangenomen. Hierin worden GS gevraagd om € 500.000 extra beschikbaar te stellen voor investeringen in het leefgebied van boerenlandvogels. Tijdens de PS-vergadering van 1 februari 2023 is ingestemd met het behandelvoorstel van de motie, waarin inderdaad € 500.000 extra beschikbaar wordt gesteld voor verbeteringen van het leefgebied van de boerenlandvogels. Bij het herzien van de subsidieregeling Groen in 2022 hebben we een vaste sub paragraaf 2.16 ‘verbeteren biotoop boerenlandvogels’ toegevoegd. Jaarlijks wordt voor deze sub paragraaf het plafond vastgesteld. Voor 2023 gaat het om een bedrag van in totaal € 500.000. Middels voorliggend uitvraagformaat wordt een verhoging van dit bedrag tot € 1.000.000 aangevraagd. De verhoging van het plafond wordt gedekt vanuit de bestaande bestemmingsreserve Groene Ambities.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-2 Bevorderen Biodiversiteit . De te financieren maatregelen hebben niet alleen positieve effecten op de aantallen boerenlandvogels; ook andere dieren en planten profiteren hiervan. Zo hebben boerenlandvogels behoefte aan voldoende oppervlakte van kruidenrijk grasland, waarin veel soorten bloeiende planten, grassen en insecten voorkomen.
Als alternatief voor het instrument subsidie is opdrachtverstrekking overwogen. Met subsidie nodigen we initiatieven uit een bijdrage te leveren aan het verbeteren van het leefgebied van de boerenlandvogels. Hiermee kunnen ook tot nu toe onbekende initiatieven in beeld komen. Daarom is subsidie een beter instrument dan opdrachtverstrekking en is deze paragraaf opgenomen in de subsidieregeling Groen 2016.
Voor § 2.18 waterinfiltratiesystemen en verduurzamingsmaatregelen in veenweidegebieden (beleidsdoel 5-2) een deelplafond van 8.000.000
Een van de doelen uit het Klimaatakkoord is het terugdringen van CO2-uitstoot in veenweidegebieden. De aanleg van waterinfiltratiesystemen wordt gezien als een kansrijke maatregel om CO2- uitstoot te reduceren in de veenweidegebieden. Het is ook een maatregel die op korte termijn (tot 2025) is te realiseren. Voor de uitvoering van deze maatregel heeft het Ministerie van LNV aan de provincie budget beschikbaar gesteld (impulsgelden veenweiden: begrotingsnummer 005650). Om aan het bredere doelbereik van het Klimaatakkoord invulling te geven is extra provinciaal budget beschikbaar gesteld om gekoppeld aan de aanleg van de waterinfiltratiesystemen ook verduurzamingsmaatregelen te kunnen uitvoeren in de veenweidegebieden: biodiversiteit, waterkwaliteit, waterberging, bodemkwaliteit en klimaatadaptatie (waterbeheer en bodemdaling, verduurzamingsmaatregelen: begrotingsnummer 003303). Er is in de regeling een koppeling gemaakt tussen de beide activiteiten: de subsidie voor de aanleg van het waterinfiltratiesysteem dient te worden aangevraagd in combinatie met de uitvoering van de verduurzamingsmaatregelen. Voor welke verduurzamingsmaatregelen subsidie wordt aangevraagd wordt in gezamenlijkheid, in een samenwerkingsverband van landbouwbedrijven en agrarische collectieven, bepaald. Het subsidieplafond wordt gedekt uit de reeds begrote budgetten in beleidsdoel 5-2 Toekomstbestendige Landbouw.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-1 Vitale landbouw. Dit draagt bij aan een toekomstbestendige landbouw.
Er zijn alternatieven voor subsidie overwogen. De provincie nodigt collectieven uit om te komen met initiatieven. De provincie is geen eigenaar van de gronden en wil dit ook niet worden. Wel wil de provincie CO2-uitstoot helpen reduceren. Gelet hierop is subsidie het meest geschikte instrument. Derhalve is deze paragraaf toegevoegd aan d subsidieregeling Groen 2016.
Voor een nog te schrijven paragraaf of openstelling in de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 voor onderdeel bos en bomen (beleidsdoel 5-1) een deelplafond te zijner tijd voor een bedrag van € 500.000
Deze subsidie is bedoeld om bos aan te leggen. Ambitie voor bosuitbreiding in Zuid-Holland is benoemd in het in 2020 door Gedeputeerde Staten vastgestelde groeimodel Bos en bomen en sluit aan op de ambities uit de landelijke bossenstrategie. Bos draagt bij aan verschillende provinciale opgaven zoals biodiversiteit, recreatie, gezondheid CO2 opslag en klimaatadaptatie (vasthouden regenwater en tegengaan hittestress). In de ruimtelijke strategie bos en bomen is beschreven hoe bosuitbreiding past in het Zuid-Hollandse landschap. Via de bosmakelaar worden gesprekken gevoerd over concrete initiatieven. Naar aanleiding van de Motie Spade de grond is uitvoeringsbudget gereserveerd om aan concrete projecten bij te kunnen dragen via een subsidieregeling. Met deze subsidieregeling kan (co) financiering aangevraagd worden voor afwaardering van de grond (van functie landbouw naar bos) en inrichtingskosten. De dekkingsbron van deze subsidie is het Bos en bomenbeleid. De dekking voor de ophoging van het hoofdplafond wordt gevonden in de bestaande (meerjarige) budgetten op beleidsprestatie 5-1-1 Natuur
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-1-1 Natuur. Dit draagt bij aan de aanleg van bos.
De vrijgekomen middelen zijn bedoeld voor het stimuleren van bosaanleg. Voor het stimuleren van initiatieven is subsidie het best passende financieringsinstrument. Er zijn geen beoogde resultaten die in eigendom komen van de provincie.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om het hoofdplafond vast te stellen op een bedrag van € 13.745.000 en deze op te nemen in de begroting.
Voor Regeling Europese landbouw subsidies Zuid-Holland een hoofdsubsidieplafond van € 21.000.000 (beleidsdoel 5-2)
Met de Regeling Europese Landbouw subsidies Zuid-Holland wordt bijgedragen aan de verduurzaming van de landbouw en verbetering van klimaat, biodiversiteit, bodem, water lucht op landbouwbedrijven en het landelijk gebied in de provincie Zuid-Holland. Met de regeling wordt gebruik gemaakt van Europese Cofinanciering uit het Nationaal Strategisch Plan voor het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB). De bijdrage van de PZH wordt gedekt uit (meerjarige) budgetten welke reeds beschikbaar zijn gesteld in beleidsprestatie 5-2-1 Vitale Landbouw.
De maatschappelijke baten zijn: beleidsprestatie 5-2-1 Vitale landbouw . Dit draagt bij aan de subsidies die verstrekt gaan worden via de Regeling Europese Landbouwsubsidies Zuid-Holland dragen bij aan de volgende hoofd- en subdoelen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB):
1. Slimme veerkrachtige landbouw
- Een leefbaar landbouwinkomen en voedselzekerheid
- Concurrentie vermogen
- Positie in de waardeketen
2. Milieu, biodiversiteit en klimaat
- Klimaatverandering en duurzame energie
- Efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht
- Bescherming van de biodiversiteit
3. Brede plattelandsontwikkeling
- Jonge landbouwers
- Ontwikkeling in plattelandsgebieden
- Maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft veilig, voedzaam en duurzaam voedsel, voedselverspilling en dierenwelzijn
Kennis, innovatie en netwerkvorming zijn een algeheel doel bij deze hoofd- en subdoelen.
Er zijn geen alternatieven voor het instrument subsidie overwogen. Subsidie is het meest geëigende instrumenten. Het subsidie instrument is door de EU dwingend voorgeschreven in de Europese regelgeving over het GLB. Middels deze regeling worden de Europese middelen die bedoeld zijn voor de uitvoering van het Nationaal Strategisch Plan van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, aangevuld met provinciale cofinanciering, ingezet voor projectsubsidies. De verordening (EU) 2021/1060 behoort tot het juridisch kader van de Regeling Europese Landbouwsubsidies Zuid-Holland, hierin zijn de financiële regels ten aanzien van het Europese fonds voor de lidstaten voorgeschreven.
Gevraagd wordt aan provinciale staten om het hoofdplafond vast te stellen op een bedrag van € 21.000.000 en deze op te nemen in de begroting.